Het liefst zou ik willen zeggen: niet. Het werkt niet. Maar dat zou te kort door de bocht zijn. Een samengesteld gezin kan namelijk wél gaan werken, maar het is absoluut geen vanzelfsprekendheid. Het vraagt bewustzijn, aanpassing, geduld en soms ook het durven loslaten van idealen. Want het traditionele beeld van een gezin, vader, moeder en kinderen onder één dak, zonder ruis van buitenaf, is hier simpelweg niet van toepassing.
Verschillende soorten gezinnen
Wanneer twee mensen zonder kinderen samen een kindje krijgen, spreken we van een kerngezin. Na de zwangerschap wordt er een kind geboren en vormen de ouders samen met dat kind een systeem. Beide ouders zijn onvoorwaardelijk verbonden aan het kind, en het kind aan hen. Dit kerngezin vormt de basisstructuur: helder, overzichtelijk, en doorgaans vanzelfsprekend in loyaliteit en verbondenheid.
Wanneer de ouders uit elkaar gaan, valt dat kerngezin uiteen. In plaats daarvan ontstaan er twee eenoudergezinnen: het kind heeft een gezin bij papa en een gezin bij mama. Die twee afzonderlijke systemen worden het nieuwe uitgangspunt voor het kind.
Zodra een van de ouders (of allebei) een nieuwe partner ontmoet, ontstaat er een samengesteld gezin. Officieel spreken we hiervan als de nieuwe partner ook daadwerkelijk komt inwonen, maar in de praktijk zie je dat de dynamiek van een samengesteld gezin al ontstaat bij het aangaan van een vaste relatie. Zelfs als er nog geen sprake is van samenwonen, kunnen er al dezelfde spanningen, verwachtingen en verstrengelingen optreden.
Nooit een eigen kerngezin
Wanneer je als persoon zonder kinderen een relatie krijgt met iemand die al kinderen heeft, ontstaat er een belangrijke realisatie: jij zult nooit een klassiek kerngezin vormen met deze partner. Ook al krijgen jullie samen kinderen, en ook al ziet de partner de kinderen weinig of mooit, dan nog is er altijd al een ander kind, en dus ook een andere ouder, in het spel. Het huisje-boompje-beestje-gevoel waarbij je de deur dicht kunt doen en in volledige intimiteit en exclusiviteit een gezin kunt zijn, bestaat in die vorm niet meer.
Er zal altijd een verbinding blijven met het verleden van je partner. Een open raampje of deurtje, een lijntje dat loopt via het kind naar de andere ouder.
De grote valkuil: streven naar het traditionele gezin
Een van de grootste valkuilen binnen samengestelde gezinnen is het streven naar het klassieke kerngezin. Naar het gevoel dat het allemaal één moet zijn: papa, mama, kinderen. Liefst allemaal gezellig, liefdevol, vanzelfsprekend. Maar in werkelijkheid is het dat vaak niet.
Kinderen hebben nog een ouder elders en de partner met kinderen heeft een gedeeld verleden dat niet verdwijnt.
Hoezeer je ook verlangt naar harmonie, het geforceerd najagen van het traditionele gezinsgevoel kan juist leiden tot frustratie, conflicten en teleurstelling.
Hoe dan wel?
Een samengesteld gezin vraagt om het erkennen van de realiteit zoals die is. Niet zoals je zou willen dat het is. Het vraagt om ruimte maken voor ieders plek. Voor het kind, voor de andere ouder, voor jezelf. Het vraagt om besef van volgorde, loyaliteiten en onzichtbare lijntjes die onderhuids invloed uitoefenen.
Maar het biedt ook iets moois. In plaats van vanzelfsprekendheid, ontstaat er iets bewusts. Waar een kerngezin vaak ontstaat vanuit biologische vanzelfsprekendheid, vraagt een samengesteld gezin om keuze, empathie en reflectie. Het vraagt om bewuste liefde. En dat kan écht waardevol zijn.
Liefde, grenzen en geduld
Gun jezelf de tijd. Geef het kind de tijd. Verwacht geen onmiddellijke hechting, geen automatische rollen. Laat het zich vormen. En vooral: laat het anders mogen zijn. Want pas dán ontstaat er ruimte voor verbinding. Voor groei. Voor een eigen, unieke vorm van gezin zijn.
Een samengesteld gezin werkt niet zoals een kerngezin. Maar het kan wel werken. Op z’n eigen manier. Op jullie manier. Als je durft los te laten wat het zou moeten zijn en omarmt wat het werkelijk is.